4. gezondheidsbevordering van het vee & andere beheersmaatregelen
Het verbeteren van de gezondheid van het (pluim)vee is een van de meest brongerichte maatregelen ter vermindering van preventief en curatief medicijngebruik. Dit pakket van maatregelen kan maatschappelijk een hoge acceptatie verwachten. Niet alleen wegens de aanzienlijke vermindering van milieuvervuiling door medicijnen, maar ook doordat de kans op resistentie tegen antibiotica en antiparasitaire middelen wordt verlaagd. Bovendien is het gunstig voor het dierwelzijn. Verder zal deze benadering ook de ontwikkeling van groene farmacie bevorderen.
De meest structurele maatregelen ter verbetering van de gezondheid zijn:
- stressvermindering door verbetering van de stallen en het klimaat in de stallen, waardoor de dieren meer ruimte krijgen en zich minder vervelen. Belangrijk voor het dierwelzijn is dat dieren in de open lucht kunnen vertoeven en hun natuurlijk gedrag kunnen handhaven. Stress is mede oorzaak van verminderde weerstand, zodat dieren sneller ziek worden. Door het dicht opeen houden van vee worden ziekten en plagen sneller overgedragen, zodat de hele stal binnen korte tijd ziek wordt;
- gevarieerde en natuurlijke voeding, bestaande uit genetisch gevarieerde gewassen die rijk zijn aan aminozuren, vitaminen en enzymen, en vrij van bestrijdingsmiddelen en geneesmiddelen;
- het toevoegen aan de voeding van probiotica (organische voedingsadditieven) en prebiotica (micro-organismen). Deze additieven verbeteren de darmflora 1). Deze additieven zijn vooral ontwikkeld als alternatief voor antibiotica die tot het haar 2006 mochten worden toegediend ter bevordering van de groei (zgn. groeibevorderaars). De hoop is dat deze additieven ook de gezondheid van het vee zo zullen verbeteren dat het grote preventieve antibioticagebruik teruggebracht kan worden. Het feit dat de gezondheid van het (pluim)vee in biologische bedrijven, waar preventief antibioticagebruik niet is toegestaan, niet slechter is, geeft aan dat massale preventieve toediening niet noodzakelijk is 2). Desalniettemin, bij een gevarieerde voeding en na een verbetering van de overige leefomstandigheden, zijn (net als bij de mens) additieven wellicht overbodig;
- het toelaten van onschuldige infecties bij (jong)vee, bijvoorbeeld door het samen laten grazen van koeien met hun kalven voor de ontwikkeling van immuniteit 3). Hierdoor ontwikkelen de dieren een natuurlijke weerstand, zodat geen medicinale behandeling noodzakelijk is. Daarnaast is herstel van de genetische variatie noodzakelijk voor een structurele weerstand van het vee tegen bestaande en nieuwe ziekten en kwalen. Selectie heeft in het verleden tot genetische verarming geleid, waardoor de dieren kwetsbaarder zijn geworden voor infecties;
- vaccinatie van het (pluim)vee tegen coccidiose. Tijdens vaccinatie worden verzwakte micro-organismen ingespoten, waardoor de natuurlijke weerstand van het lichaam geactiveerd wordt. Over het algemeen komen dieren infecties vanzelf te boven, maar infectie gaat in het geval van kort levende vleeskippen altijd te koste van de groei. Een vraag blijft, wat vaccinaties op jonge leeftijd met het zich ontwikkelende immuunsysteem doen. Ook bezitten vaccins soms conserveermiddelen, zoals kwik, die in het voedsel terecht kunnen komen;
- het gebruik van fytotherapeutische middelen (geneeskrachtige kruiden), bijvoorbeeld bij kippen tegen coccidiose - al is hier nog meer onderzoek naar nodig 4);
- verder allerlei beheersmaatregelen, zoals het verbeteren van de hygiëne in de stallen, bijvoorbeeld bij kippen tegen coccidiose 5); of kalveren achtereenvolgens laten grazen op verschillende percelen 6).
> Naar volgende maatregel ter vermindering van veterinaire medicijnvervuiling
1) Ban van den, E.C.D, Aarts, HJM, Bokma-Bakker, M.H. (2005) AMBG’s en Coccidiostatica in pluimveevoeders: zijn er goede en veilige alternatieve toevoegingsmiddelen; WUR report 05/100648, Wageningen University.
2) Kijlstra, A, in Holtjer, J. (2007) “Stoppen met toedienen preventief antibiotica?”, Resource 31 mei.
3) Resposible use of medicines in agriculture alliance, http://www.ruma.org.uk/
4) Abbas RZ et al 2011, Anticoccidial drug resistance in fowl coccidia: the state of play revisited. Worlds Poultry Science Journal, 67, 337-349; Peek HW and Landman WJM 2011, Coccidiosis in poultry: anticoccidial products, vaccines and other prevention strategies. Veterinary Quarterly, 31, 143-161.
5) Peek HW et al 2003, Resistance to anticoccidial drugs of Dutch avian Eimeria spp. field isolates originating from 1996, 1999 and 2001. Avian Pathology, 32, 391-401; Fanatico A 2006, Parasite Management for Natural and Organic Poultry: Coccidiosis. NCAT publication.
6) Eysker M et al 1993, The effect of rotational grazing for periods of one or two weeks on the build-up of lungworm and gastro-intestinal nematode infections in calves. Vet Q, 15, 20-24; Eysker M et al 2005, The possibilities and limitations of evasive grazing as a control measure for parasitic gastroenteritis in small ruminants in temperate climates. Vet Parasitol, 129, 95-104.