a) wanneer mensen geconfronteerd worden met een onbekend onderwerp of andere invalshoek, met andere gewoontes, of met onbekende gevolgen voor de eigen routine, kunnen de (on)bewuste onzekerheden over wat er gaat veranderen (en niet zozeer de complexiteit van het vraagstuk of een gebrek aan kennis), in belangrijke mate bepalen of men de verontreiniging als een issue of non-issue beschouwt; of men discipline- of sectoroverstijgend werkt; en of men bereid is beleid, routines & procedures te veranderen;
b) de toepassing van milieunormen en de wens stoffen in het milieu te monitoren;
c) open of verdekte persoonlijke en sectorale belangen, met name vermarkting van het milieubeheer.