onderzoek naar ftalaten in Nederland

In Nederland is onderzoek niet altijd op elkaar afgestemd. De in het ene onderzoek 1) in de hoogste concentraties in regenwater aangetroffen ftalaten (DINP, DIBP) zijn in een ander onderzoek 2) niet gemeten. Hetzelfde geldt voor DIDP. Het in Nederlands oppervlaktewater frequent voorkomende dimethylpropylftalaat (DMPP) is in het tweede onderzoek wel gemeten, maar niet in het eerste onderzoek.
 
Omdat in beide genoemde onderzoeken bijna alle in Nederland gezochte ftalaten ook gevonden zijn, zou een onderzoek naar alle mogelijke ftalaten, inclusief de belangrijkste omzettingsprodukten, aan te bevelen zijn. Hiermee kan dan een totale ftalatenemissie, -adsoptie en –opname bepaald worden, zodat een meer realistisch beeld ontstaat van de totale toevloed van ftalaten.
 
Voor een vollediger beeld zou per ftalaat het gedrag en de route in het milieu en in organismen geanalyseerd moeten worden. Ook ontbreken gegevens over de afzonderlijke droge neerslag en over het grondwater(transport) van ftalaten in (en buiten) Nederland.


1) Peters RBJ 2003, Hazardous Chemicals in Precipitation, TNO-report no. 2003/198
2) LOES-project. Vethaak AD en anderen 2002, Estrogens and xeno-estrogens in the aquatic environment of the Netherlands, RIZA en RIKZ repnr. 2002.001. Dit rapport geeft geen originele data, zodat de percentuele score van de verschillende ftalaten in het Nederlandse oppervlaktewater en in de andere waterige milieucompartimenten niet is vast te stellen. Ook is niet goed uit het LOES-rapport vast te stellen of sprake is van een piekbelasting. Daarnaast werkt LOES (nog) met microgrammen per liter in plaats van nanogrammen per liter, dat een meer geschikte maat is voor hormoonachtige stoffen.