De introductie van nieuwe technieken, industriële schaalvergroting, specialisatie en vergroting van de verscheidenheid van producten, gaf vrij baan aan grootschalige economieën. Bedrijven beperken zich niet meer tot lokale activiteiten, maar richten zich op nationale en internationale hegemonie. Alle economische activiteit is op schaalvergroting gericht om daarmee de competentie te verminderen en winst te vergroten.

Grootschalige bedrijven kunnen naar eigen vrijheid bepalen waar men op de wereld, tegen welke maximale onkosten, onderdelen van hun productieproces en administratie onderbrengt. Deze nieuwe staatloze corporaties bepalen door hun investeringen de handelsmogelijkheden, de arbeidsmarkt en de levensstandaard op mondiale schaal. Door hun activiteiten over verschillende landen te verdelen opereren de mondiale corporaties onafhankelijk van de lokale politiek en vermijden zo ongunstige lokale wet- en regelgeving, zoals handelswetten, milieuwetten en aansprakelijkheidsclaims, en houden de markt onder controle 1) .

In feite is hierdoor een toestand gecreëerd die zich vóór de ontwikkeling van de klassieke economie ook voordeed. In die tijd werden de menselijke verhoudingen bepaald door dienstbaarheid aan een gecentraliseerde politieke elite, tegenwoordig is de mens dienstbaar aan de beslissingen van een mondiale economische elite.

De huidige economie heeft, met haar klassieke ideologie van snelle vooruitgang en verhoogde winst, een voortdurend behoeftige mondiale markt voortgebracht, die kritiekloos producten accepteert, die om weinig variatie vraagt en zich snel aan de offerte aanpast.

 

Zie bovenstaand in een animatie door Annie Leonard (VS); Engelse versie of Nederlandse versie (lage beeldkwaliteit)