In de klassieke economie wordt schade aan individuele, sociale en ecologische gezondheid gezien als een gegeven, als een deel van de te maken kosten. Het voorkomen van schade, ook die van mogelijke schade, behoort niet tot het klassiek economisch denkpatroon. Men wacht tot schade bewezen wordt. Daarnaast worden de negatieve gevolgen van de industriële activiteit vaak gezien als lokale aangelegenheden.
Het uitgangspunt is dat mensen de vrijheid hebben iedere economische activiteit te ontplooien die men wenst, totdat een externe partij, bijvoorbeeld die van de schadeslachtoffers, kan bewijzen welke schade aan mens en natuur is aangebracht.
Een dergelijk proces, waarin men elkaar beschouwt als vertegenwoordigers van verschillende belangen, kan decennia duren, waarna een kostbaar proces van herstel (sanering) in gang wordt gezet, ten koste van de gemeenschap.