risico’s gevaarlijk afval in ondergrond
De risico’s op schade door injectie van verbrandingsafval in de ondergrond zijn reëel:
- Nadat het afval, opgelost in pekelwater, in de zoutcaverne wordt gespoten, zal deze zgn. slurrie tot een gebonden maar vloeibare massa moeten indikken 1). Omdat de cavernes nooit volledig gevuld kunnen worden, is de kans op plaatselijke instorting van de bovenliggende grondlagen aanwezig 2). Hierdoor kan het afval uit de cavernes worden gedrukt. Een dergelijke verontreiniging kan pas na tientallen jaren aan het licht treden. Daarom is de geplande proeftijd van achtereenvolgens drie, twee en nul jaar (de cavernes worden gedurende 7 jaar achtereen gevuld) te kort voor een goede risico-evaluatie. In deze periode kan alleen de technische uitvoerbaarheid vastgesteld worden. Ondergrondse metingen in de omgeving van de gevulde cavernes zijn trouwens tijdens de pilot niet voorzien. Alleen bij calamiteiten.
- Ook kan de vervuiling via breuken, oude boorgaten en naburige deels ingestorte zoutholtes, uit de cavernes stromen. Of kan vervuild pekelwater zich via onder- en bovenliggende lagen langzaam verplaatsen 2).
- Verder komt tijdens het inbrengen van de slurrie met giftige reststoffen vervuild pekel uit de cavernes omhoog. Deze vervuilde terugstroom moet speciaal behandeld worden 2). Door deze terugstroom wordt een nieuwe afvalstroom gegenereerd, en een nieuwe bron van risico’s gecreëerd.
Terug naar: beginpagina gevaarlijk afval in ondergrond
Ga naar: Nederlands beleid rond afval in ondergrond
Ga naar: actuele ontwikkelingen rond de Pilot Stabilisatie Cavernes Twente
1) In de MER van AkzoNobel wordt het woord “verharden” gebruikt, maar in feite wordt en blijft het een dikke vloeibare massa (mededeling T. Pinkse, AkzoNobel 11-03-2013),
2) Milieueffectrapport Pilot Stabilisatie Cavernes Twente (MER PSCT), versie 1.8 concept 10 april 2013, AkzoNobel Industrial Chemicals BV, Royal Haskoning DHV.