Wolven en andere lastpakken in de natuur, je kunt ze wel schieten
Dit artikel is op 5 april 2018 gepubliceerd in De Twensche Courant Tubantia en op 11 april 2018 in het Dagblad van het Noorden

Door Alfons Uijtewaal en Margarita Amador*

Die wilde zwijnen die je weiland in een paar nachten omploegen. Die vos die in je kippenren huishoudt. De bevers die je land onderwater zetten en de dijk ondermijnen. En de wolf die je schapen aan stukken scheurt. Doodschieten die lastpakken! Dat is een natuurlijke reactie als je zoiets overkomt. Mede om die reden hebben we sommige diersoorten honderd à tweehonderd jaar geleden uitgeroeid. We organiseerden klopjachten, zetten vallen en gebruikten gif. Sommige soorten joegen we op tot aan de grenzen van fort Europa. Maar ze keren weer terug. Soms zelfs met hulp, zoals de bever, soms uit eigen kracht, zoals wolf en wilde kat.

Sinds begin 90–er jaren de Europese Habitatrichtlijn van kracht werd en alle wilde dieren in Europa een beschermde status kregen nemen populaties weer toe. Het Europese Natura 2000 netwerk en de Nederlandse Ecologische Hoofdstruktuur (EHS) dragen daartoe bij. Ook is de houding van de bevolking en terreinbeheerders veranderd. Grote zoogdieren, zoals wild zwijn, edelhert, wolf, wilde kat, bever, das en otter, worden in de hele EU gaandeweg weer onderdeel van het landschap.

Onwennig

Het is opmerkelijk om te zien hoe een soort als de wolf op zijn terugkeer overal dezelfde discussies losmaakt, en mensen achter de feiten aan blijven lopen. In Nederland is het niet anders. We hebben er duidelijk moeite mee om ons aan te passen aan de terugkeer van grote wilde dieren. We zijn eraan gewend geraakt dat die dieren achter hekken lopen, zoals in de Veluwe en Oostvaardersplassen. Maar zomaar los, ongecontroleerd, dat gaat velen te ver. De dieren zelf hebben minder moeite met ons cultuurlandschap. Ze passen zich snel aan en lopen ’s nachts grote afstanden om iets eetbaars te vinden. Een wolf in draf haalt met gemak 30 kilometer per uur. Het heeft daarom ook geen zin om wolf-vrije zones in te stellen. Langs de Nederlands-Duitse grens trekken wilde zwijnen ’s nachts de natura 2000 gebieden uit op zoek naar voedzame landbouwgewassen, malse wormen, emelten en engerlingen. Zwijnen zijn pienter en leren snel mensen te vermijden. Deze dieren zijn slechts een voorhoede. De wilde kat is al in Limburg aangekomen. Spoedig zullen edelhert en anderen volgen. Allen op eigen kracht.

Om overlast te voorkomen hoeven we voor elke nieuwe diersoort die terugkeert niet telkens het wiel uit te vinden. Er zijn allerlei intelligente preventieve methoden beschikbaar. Het bedrijfsleven springt er graag op in. De terugkeer van grote wilde dieren is daarmee een inspiratie voor technische innovatie.

Kosten breed dragen

Als de samenleving kiest voor grote wilde dieren in het landschap, dan zullen we daar wel iets voor over moeten hebben. Schade veroorzaakt door grote dieren dient volgens de COPA-COGECA, de Europese koepel van de landbouwers, maatschappij-breed gedragen te worden. Dus niet alleen door de boeren. De samenleving zou bijvoorbeeld hobby- en beroepsschapenhouders preventief moeten ontzien, en niet wachten totdat het lot toeslaat. Eenmaal geleden schade kan slechts deels worden gecompenseerd en komt de relatie platteland en stad niet ten goede. Door de handen ineen te slaan, kunnen we het fenomeen zo benutten dat het juist een voordeel voor platteland oplevert.

Het is daarbij goed te beseffen dat achter de weeklacht van de boer ook een ander drama schuil gaat. Bewoners van het platteland voelen zich opnieuw afgetroefd door de stad. Het is steeds moeilijker om als boer te kunnen overleven. Overal in Europa loop het platteland leeg. Men raakt hun jongeren aan de stad kwijt. De komst van grote dieren kan daarentegen ook voordelen voor het platteland met zich meebrengen. Ze trekken toeristen aan. Die maken gebruik van lokale natuurgidsen, overnachten in de buurt, bezoeken restaurants, café’s, winkels en attracties. Ervaringen in andere landen laten zien dat grote wilde dieren allerlei vormen van bedrijvigheid aantrekken en een motor zijn voor groene banen op het platteland.


*Info over de auteurs: Alfons Uijtewaal (bioloog) en Margarita Amador (sociologe) zijn medewerkers van Stichting Huize Aarde, een organisatie die zich sinds 1992 inzet voor duurzame ontwikkeling. Om de te ervaren hoe de bevolking en deskundigen tegen de terugkeer van grote wilde dieren aankijken hebben zij afgelopen jaren studiereizen gemaakt naar Oost-Duitsland en Noord-Spanje. In 2021 hebben zij het initiatief genomen voor een Interreg-project  ten behoeve van kennisuitwisseling tussen Duitsland en Nederland.